Een Ophef in corona-tijd. Mijn eerste reactie: gelukkig hebben we al een thema, want als iedereen het over corona heeft, moeten wij het vooral over iets anders hebben. Sabbatsrust en het doorbreken van de arbeidsdwang, lees de vierentwintig-uurs-economie, daar zou het over gaan en daar gaat het ook over. We beginnen met een stevig en degelijk artikel van Rudolf Strijker uit eind zeventiger jaren. Douwe van der Sluis nam het in 1980 op in een gestencild eerbetoon aan Yehuda Aschkenasy. Toen hij hoorde dat we het over sabbat zouden hebben stelde hij met Hanneke van der Korst vast, dat het een goed artikel voor Ophef zou zijn. En dat is het ook, een goed exegetisch doortimmerd stuk, wat traditioneler dan u van ons gewend bent, maar goed om de uitgangspunten van waar het over gaat met sabbat op een rij te zetten. Zelf schreef Hanneke over ‘vrouw en sabbat’ met een citaat van Bloeme Evers als pakkende titel. Ja en toen dacht ik: kan dat wel, helemaal zonder corona? Er zijn toch raakpunten, nu ligt toch ook (tenminste een deel van) de economie plat, nu wordt veel werk ook gestaakt, zij het op andere gronden. Dus toch een korte overweging over sabbat in coronatijd.

Adriaan Deurloo koos als onderwerp voor zijn gedicht een heel bijzondere sabbat: de stille zaterdag van dit jaar, extra stil in coronatijd.

Dat wat het thema betreft, daarnaast een heel (eigenlijk iets te grote) reeks andere artikelen. Allereerste een in memoriam voor onze Antwerpse kameraad Egbert Rooze, die dit voorjaar overleed. Harm Dane schreef al eerder over het eerste deel van de Jezus-trilogie van Coetzee en schreef nu een uitvoerige beschouwing nu de hele trilogie voltooid is. Dick Boer verbaasde zich over het grote enthousiasme over Bregmans boek en stelling dat de meeste mensen deugen. We horen dat graag, maar of het klopt? Erica Meijers schrijft over The Nickel Boys, van Colson Whitehead, net als in de twee hierboven genoemde artikelen niet echt een boekbespreking, maar veel meer een overweging naar aanleiding van een boek. Rinse Reeling Brouwer hield bij de presentatie van het meest recente Jaarboek voor de geschiedenis van het Nederlandse Protestantisme (over huwelijk en seksualiteit) een provocerende lezing (met nota bene de hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad als opponent in de zaal) met als titel: Genot en gebod. Daar laten we jullie graag van meegenieten. Wessel ten Boom is gelukkig ook nog steeds van de partij. In zijn lange reeks artikelen over ‘dichters bij de dood van God’ nu het eerste deel over Henriëtte Roland Holst. Tot slot de vaste rubrieken: Lernen met Lev, Nieuwe Boeken en de column van onze voorzitter en helemaal op het eind – tijdelijk weer in ere hersteld – een echte HEFTIG, ditmaal van Dick Boer. Ik wens jullie veel leesplezier en vooral een hele goede zomer en hopelijk daarna een coronavrij seizoen.