Op het moment dat ik dit schrijf is het boek nog niet verschenen, dat gebeurt eind februari, maar dan zou het te laat zijn om dit boek te bespreken en meer nog: het van harte ter lezing aan te bevelen. Maar Skandalon was gelukkig zo vriendelijk mij alvast een PDF te sturen, want het zou jammer zijn wanneer die aanbeveling over drie maanden als mosterd na de maaltijd zou komen. Lang naar uitgezien, maar nu is ie er, het lang verwachte laatste deel van de serie ‘Verbond en Dialoog’, de vertaling van Covenant and Conversation. A Weekly Reading of the Jewish Bible, waarin de in 2020 overleden Britse opperrabbijn, alle vijf boeken van Mozes uitlegt. De Engelse editie was er dus al een hele tijd en ik heb me in moeten houden om de serie niet aan te vullen met de Engelse versie van de nog ontbrekende delen. Maar met het verschijnen van dit vijfde deel krijgt u een waardevol extra in de vorm van een korte biografie van Sachs door Jan Jorrit Hasselaar en meer dan vijftig pagina’s registers (op ‘aangehaalde personen’, ‘Bijbelse namen’, ‘Bijbelverwijzingen’ en ‘thema’s’). Aan de totstandkoming van die registers heeft blijkens het dankwoord van de uitgever ‘onze eigen’ Greetje Witte een grote bijdrage geleverd.

Met name het register op thema’s is zeer waardevol, omdat niet alleen (zoals bijvoorbeeld in het uitvoerige register op de KD gebeurt) wordt aangegeven op welke pagina het thema aan de orde komt, maar ook een poging wordt gedaan om aan te geven wat de inhoud is. Zo vind je bij het één keer voorkomende begrip abortus: ‘foetus verdient bescherming. Abortus is geen moord’ E(xodus) 163. En het gaat echt om ‘thema’s’ en niet alleen om de plaatsen waar het begrip voorkomt. Onder ‘angst’ vindt men bijvoorbeeld ook: ‘hoe hoger de muren, hoe banger de mensen’, N(umeri) 168. Wat een klus, want dit is dus niet met een simpel zoekprogramma te regelen. En bovendien is dit register (neem ik aan) pas na afloop gemaakt en zijn niet vanaf het begin alle begrippen die later in een register zouden moeten komen ‘gemerkt’. Hulde dus!

Jonathan Sachs is zichzelf ook zeer bewust geweest van het feit dat hij nu het laatste deel schreef, want in zijn inleiding op het boek, gaat het niet alleen over Deuteronomium, maar ook heel nadrukkelijk over de thematiek, die in Deuteronomium maar ook in de rest van de serie aan de orde is. In mijn bespreking van de eerdere delen, schreef ik al hoe waardevol de inleidingen van Sachs zijn. Misschien een suggestie voor Skandalon: als jullie in een mooi (niet eens zo erg) klein boekje, de inleidingen zouden bundelen en als ‘Inleiding op de Tora’ uit zouden geven, zou daar vast vraag naar zijn!

Wat mij nu heel duidelijk opviel (het komt ook impliciet in de inleiding van dit deel  naar voren) dat ‘Verbond en Dialoog’ niet twee begrippen zijn, die los van elkaar en naast elkaar aan de orde zijn, maar dat die twee begrippen onlosmakelijk bij elkaar horen. Verbond is een tweezijdig gebeuren, een verbond kent verbondspartners zoals een dialoog gesprekspartners veronderstelt. God en mens als partners, samen verantwoordelijk voor de goede en rechtvaardige samenleving, een uitgangspunt dat door Calvijn en zijn volgelingen behoorlijk onderuit is gehaald (en daar werd de samenleving in ieder geval niet vrolijker van). Ik zeg dit ook, omdat het lange tijd gebruikelijke verwijt aan het Jodendom en de manier waarop het de Schrift uitlegde was, dat het ‘wettisch’ zou zijn. Tora betekent ‘onderwijzing’ en niet ‘wet’ en in de Tora is dan ook ‘verbond’ (inderdaad in samenhang met de dialoog) het centrale begrip. Wie dat begrepen heeft, zal niet meer zo gemakkelijk spreken over het ‘oude’ en het ‘nieuwe’ verbond en daarmee suggereren dat het oude heeft afgedaan. Dat verbond is volgens Sachs het grote thema van het boek Deuteronomium, waarin het volk wordt voorbereid op hun leven in het beloofde land. God sluit een verbond met een (mensen)volk. Hij legt zich vast, wil ‘zijn eigen macht inperken ter wille van recht en rechtvaardigheid’ (15). Een tweede woordpaar (ook dat kwam al eerder aan de orde in Sachs commentaar op de Tora) is ‘orde en vrijheid’, ook die staan in een dialectische verhouding: vrijheid zonder orde lijdt tot (gewelddadige) uitspattingen (Kaïn en Abel), orde zonder vrijheid lijdt tot onderdrukking en machtsmisbruik (Babel).

In de ondertitel van de oorspronkelijke uitgave wordt gesproken van een ‘wekelijkse lezing van de Joodse Bijbel’. De synagoge kent een éénjarig en een driejarig Tora-rooster. Sachs volgt het éénjarige rooster en dat betekent dat het boek Deuteronomium elf ‘sidrot’ of ‘parasjot’ bevat en die corresponderen met de elf genummerde hoofdstukken na de inleiding. Anders dan in veel andere commentaren gebruikelijk is, wordt niet de tekst vers voor vers gevolgd, maar zijn er telkens een aantal essays, waarin steeds een thema uit het tekstgedeelte aan de orde komt. In die essays wordt het tekstgedeelte wel uitgelegd, maar Sachs verschaft zichzelf door de essayistische benadering ook ruimte om in te gaan op de actualiteit. Zo heet het tweede essay, dat over de structuur van het verbond gaat ‘politiek van verantwoordelijkheid’. Onze titel ‘Deuteronomium’ betekent letterlijk vertaald ‘tweede wet’, maar Sachs noemt het: ‘renewal of the covenant’, vernieuwing van het verbond. Een wet wordt opgelegd (zelfs als die vooraf door een volksvertegenwoordiging is goedgekeurd), maar een verbond kent twee partijen die er allebei mee in moeten stemmen. In dit essay legt Sachs uit dat er in de Tora sprake is van drie verbondssluitingen. Het eerste is dat tussen God en Noach, waarin Noach geen wezenlijk aandeel heeft, het verbond wordt óver hem uitgesproken. Bij het verbond van God met Abraham, wordt het Abraham ook aangezegd, maar als vorm van instemming moeten Abraham en zijn huis zich laten besnijden. Het derde verbond is dat van de Sinaï, waarbij het volk Israël (Ex. 19,8) eerst in moeten stemmen voordat het verbond van kracht wordt. En bij de vernieuwing van het verbond in het boek Deuteronomium is het zelfs Mozes die het initiatief neemt. Zo, stelt Sachs vast, is er een ontwikkeling naar een steeds grotere menselijke inbreng en wordt het verbond uiteindelijk een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van mensen en durft hij te spreken over een politiek van verantwoordelijkheid en houdt een pleidooi voor een politiek van verantwoordelijkheid en moreel besef ook in onze regeringsvormen.

Een paar essays verderop heeft Sachs het over ‘een politiek van herinneren’. Wil een samenleving overeind blijven, dan moet ze zich herinneren waar ze vandaan is gekomen, waaruit ze zich geëmancipeerd heeft en waarvan ze zich bevrijd heeft. Gebeurt dat niet dan is ze genoodzaakt de fouten van het verleden te herhalen. Herinneren is bij Sachs – ik zeg het in mijn eigen woorden – weten van genade. Ons land is ons in bruikleen gegeven, onze welvaart is ons toegevallen. Zodra wij denken dat dit allemaal door ons harde werken is verdiend (waardoor in de woorden van Wilders ‘de hardwerkende mensen’ extra rechten zouden moeten hebben), raken we het kwijt. ‘Mensen verliezen de waarden uit het oog waar ze eens voor streden – rechtvaardigheid, gelijkheid, onafhankelijkheid, vrijheid’ (88). Ik moest denken aan de mooie spreuk van de Baäl Sjem Tov, die Jehuda Aschkenazy ons inprentte: ‘Vergeten is ballingschap, herinneren bevrijding’.eeft

Nadat hij het na aanleiding van de tweede parasja (Deut. 3,23-7,11) heeft gehad over ‘een politiek van verantwoordelijkheid’ en naar aanleiding van de derde parasja (Deut. 7,12-11,25) over ‘een politiek van herinneren’, heeft hij het naar aanleiding van de vierde parasja (Deut. 11,26-16,27) over ‘een politiek van vrijheid’, want zoals hij al in de inleiding (26) zegt: Deuteronomium is naast alles wat het verder nog is ook een politieke theorie. Aan het begin (Deut. 11,26-28) en aan het eind van het boek (Deut. 30, 15,19) wordt het volk voor een keuze gesteld, een keuze tussen zegen of vloek, tussen leven en dood. Dat betekent dat de Tora uitgaat van de vrije wil van de mens (om het als kerkhistoricus te zeggen, het Jodendom is principieel Arminiaans). Uitgangspunt is de bevrijding uit het angstland (ik vertaal Mitsrajim in de regel niet met Egypte, want al is het daar nu ook niet bepaald pluis, het is niet primair een geografische aanduiding, het is het land van de benauwdheid). Dat is de vrijheid die vormgegeven moet worden door een gemeenschappelijke en individuele verantwoordelijkheid, door te blijven herinneren aan de Exodus. ‘Als mensen vrij zijn, hebben ze een vrije samenleving nodig, waar ze die vrijheid kunnen uitoefenen’ (113).

Er valt natuurlijk nog heel veel meer te zeggen over dit prachtige boek. In ons leerhuis houden wij elke laatste zondag van de maand een ‘Tenach en Evangeliedienst’ in de Willem de Zwijgerkerk in Amsterdam. We lezen daar volgens het rooster dat Jonathan Sachs hanteert, steeds een gedeelte uit de parasja, die op de voorafgaande sabbat aan de orde was in de synagoge. Dat betekent, dat op die zondagen niet de evangelielezing de rector is waarbij een oudtestamentische passage wordt gezocht, maar dat de Toralezing de rector is, waarbij (niet eens altijd) een lezing uit de apostolische geschriften wordt gekozen als ‘evangelische midrasj’, een manier van kijken naar die Toralezing. Ik ben zeker niet de enige voorganger, die daarvoor altijd het commentaar van Sachs gebruikt.

Nehama Leibowitz (haar naam moet zeker genoemd worden) schreef in de jaren zeventig van de vorige eeuw een commentaar dat op dezelfde manier te werk ging. Zij vermeldt veel uitvoeriger dan Sachs passages uit de Talmoed, waar op een bepaalde tekst wordt ingegaan, maar ziet af van actualiseringen (wat het werk van Sachs nu juist zo spannend maakt). Allebei gebruiken dus! Ik ben blij en trots dat ons tijdschrift wordt uitgegeven door de uitgeverij die het gogme had om de rechten te verwerven voor de vertaling van deze briljante serie.