Maria is Mirjam

Maria is Jodin, een kind van Israel, een vrouw die vol is van de geschiedenis van haar volk, vol van de verhalen en woorden van dat volk. En die heeft ze later ongetwijfeld doorgegeven aan haar zoon Jezus. Ze heette natuurlijk niet Maria, maar met haar joodse naam Mirjam, naar de zus van Mozes die voorop liep in de bevrijding van Israel uit Egypte.Aan de basis van die uittocht staan vrouwen. Allereerst de vroedvrouwen die de Joodse jongetjes listig laten leven. En Mozes heeft 2 moeders en een zus, alle 3 essentieel voor zijn levenskansen. Zus Mirjam waakt over haar broertje, brengt de beide moeders heel inventief samen. Ze is een onmisbare schakel.

En aan de andere kant van de bevrijding, als de geweldsmacht is verzopen in de zee, is Mirjam er weer naast Mozes, nu met naam en toenaam: profetes! – iemand die doorziet, ziet waar het om gaat. Zo gaat ze voor in de lofzang, ze voegt vrouwenstemmen toe aan het mannenlied van Mozes dat al geklonken heeft, ze voegt het lichamelijke toe, met de dans, de reidans waarin de vreugde vorm krijgt. Ze zingt voor, het lied van de bijzondere Bevrijder-God, die hoog is omdat hij laag ziet, die zijn hoogheid inzet om de aardse hooggeplaatsten neer te smijten, de zee in: weg met de paarden en wagens, de tanks en straaljagers van toen, naar de schroothoop met hen – dat is wat deze God wil! Deze Mirjam verbindt: vrouwen en mannen in de bevrijding, moeders met elkaar, God en mensen in haar lied. Zoals haar latere naamgenoot Maria dat doet, die ook haar loflied zingt: rijke jij blijft nergens, arme jij zal leven, hoog ja hoog! Nieuw lied, oud verhaal van toen, van nu. Je zou in dubbele zin kunnen zeggen: gelovigen staan aan de zij-kant – want daar is God. In het midden is het te druk met van alles en nog wat, met wat steeds moet; daar moeten de zaken draaiende gehouden worden. Aan de zij-kant is ruimte, ruimte voor het nieuwe, het andere… De kerk is weg uit het midden, uit het centrum van de macht, uit die grote kerken naar een kleine kapel. De kerk is in de marge terecht gekomen – gelukkig maar, want: wat een kansen om daar nieuw te worden. En misschien staat de zij-kant ook wel tegenover de hij-kant. Misschien brengen vrouwen andere dingen in: meer praktijk, meer zorg. Maar mannen kunnen en moeten dat ook – als ze het nog niet kunnen, kunnen ze het leren…

Harry Pals.