Ik lees theologie, dat is toch wel het beste in deze tegelijk stille en ‘beroerde’ tijd (tijd van beroering). Maar dan wel hartstochtelijke theologie. Ik ben plompverloren begonnen aan de inleiding van de trilogie van Erik Borgman ‘Alle dingen nieuw’. Hij zet in met dichters en mystici, om de goede taal voor de theologie te vinden: de taal van de ‘onuitsprekelijke verzuchtingen’ van de Geest. “Daarom is mijn grammatica Christus”, zegt hij dan met de 11-eeuwse theoloog Petrus Damianus, en: de enige hoop van de theoloog is “dat wij te zeggen krijgen wat wij zelf niet begrijpen, maar dat zich aan ons te kennen geeft en ons langs wegen leidt die wij niet kennen, en die aldus onze liefde wekt – en vandaaruit ons geloof en onze hoop.” (blz. 19).

Dat is taal naar mijn hart. En het troost me dat uiteenlopende toonaangevende seculiere denkers van deze tijd – ik denk aan Rutger Bregman, Willem Schinkel en Slavoj Zizek – ook naar de symbolische woorden van de bijbelse traditie grijpen om in deze verwarde tijden hun hoop te verwoorden. Ik zit wel zo in elkaar dat ik dan meteen ook ga zoeken naar de vernieuwende kracht van deze geloofstaal voor de politieke economie van dit (post-) coronatijdperk. Ik meen dat de strekking van de bijbelse traditie ons bij zo’n hedendaagse zoektocht brengt.

Ik denk aan het kwijtschelden van schulden, waarvoor econoom en ex-bankier Michael Hudson pleit. Die kwijtschelding werd ingezet in klassieke samenlevingen (ik denk dan meteen aan Mozes’ voorschriften!), totdat het neoliberalisme de belangen van de financiële sector centraal ging stellen en daarmee mensen en staten in onoplosbare schuldverslaving stortte.Tegengestelde voorbeelden zijn Duitsland, die er na de Tweede Wereldoorlog bovenop geholpen werd door het wegstrepen van schuld, en Argentinië, dat er na het regime van Videla in vastgesnoerd is, nog steeds.

De Geest van Christus brengt me ook bij verbazing over de onbenullige hardnekkigheid waarmee onze samenleving ook nu nog vasthoudt aan doodlopende economische handelingen. Ik denk dan aan vlees, pensioenen en luchtvaart. Grootschalige vleesslachterijen behandelen dieren verschrikkelijk en zijn per definitie virusverspreiders – zie de recente voorbeelden. Waarom zouden we die niet gewoon sluiten? Wie per se vlees wil eten moet zelf maar dieren gaan houden of een bevriende boer regelen.

En waarom willen we de hoogte van onze pensioenen nu gaan toevertrouwen aan de grillen van de aandelenbeurs? En waarom wordt ons dat verkocht als vooruitgang? Die beurs is niet geīnteresseerd in mensen, maar in riskante winst. Investeer de miljarden aan pensioenspaargelden in nuttige maatschappelijke en groene projecten. Breng daarmee ook de beheerskosten van 8 miljard (!) per jaar terug naar een werkzaam niveau. Vliegen kan niet meer op de huidige schaal – op een dieper niveau weten we dat allemaal. Dat gaat de luchtvaartsector pijn doen. Bedenk nu goede afvloeiings- en omscholingsmaatregelen, en een systeem van karige vliegrechten. Maar tuig niet weer eerst een sector op die onvermijdelijk tot een minimum ingekrompen moet worden.

 

Waarom zouden we nu niet beginnen met omdenken en toekomstbestendig handelen?