De leden van de Vereniging voor Theologie en Maatschappij zijn op 29 april weer bij elkaar geweest. Niet in levende lijve, maar per zoom. Het gesprek ging over de manier waarop links omgaat met de geschiedenis. Aanleiding was het artikel van Harm Dane in het vorige nummer van Ophef over dit thema. Harm Dane benadrukte tijdens de ontmoeting nog eens dat links verhalen over geschiedenis en identiteit nodig heeft voor haar strijd in het heden. Links is sprakeloos geworden omdat ze klem zit tussen een mislukt verleden (de teloorgang van het socialisme en de arbeidersbeweging) en een onheilspellende toekomst (verdere klimaatvernietiging en verzwakking van de factor arbeid). Kan links de geschiedenis van andere verzetsbewegingen erkennen en die in een breder, antikapitalistisch perspectief zetten? In het gesprek kwam naar voren dat verzetsbewegingen als Black Lives Matter en MeToo hun geschiedenissen van verzet aan het ontdekken zijn. Die verhalen zou links moeten opnemen en delen, verbreden en verdiepen. En wereldwijd zijn er miljoenen uitgebuite arbeiders, maar arbeid is onzichtbaar gemaakt als factor in de kapitaalaccumulatie; in de distributiesector en de zorg werd die weer zichtbaar door corona. Ondertussen lees ik het nieuwste boek van Willem Schinkel, Pandemocratie, als een handreiking voor een politiek links van het gangbare links, zeg maar. Schinkel werkt bij zijn analyses van onze samenleving consequent met het frame wat de logica van het kapitaal eist. Zo legt hij uit dat de coronapandemie niet uit het niets kwam, maar alles te maken heeft met hoe in het kapitalisme de natuur behandeld wordt, door aantasting van diversiteit en uitbuiting van dieren. Hij betoogt dat zonder ‘radicale democratie’ (dus ook in de economie) elke coronamaatregel autoritair is. Plaatst hij zich daarmee niet buiten het maatschappelijk gesprek omdat hij de kaders daarvan niet accepteert? Ja, maar hij maakt zo ook de grenzen duidelijk van de heersende economie, die door de pandemie helder blijken – en zou links dáár kunnen beginnen met een alternatieve politiek?  Schinkel karakteriseert het bestaande beleid (rond corona, maar al eerder) als ‘necropolitiek’, een politiek die over lijken gaat en speelt met mensenlevens. Ik merk dat ik zulke bewoordingen ongemakkelijk vind. Maar het is onloochenbaar: de bezuinigingen in de gezondheidszorg (en heel concreet het terugschroeven van de capaciteit aan ic-bedden) hebben de crisis sterk vergroot. En de schaarste aan beschermingsmiddelen voor de zorg in het begin van de pandemie heeft mensenlevens gekost in de verpleeghuizen en thuiszorg. En hoeveel levens zijn er niet verwoest door de rampen van het verdoezelen van de Q-koorts, de Groninger bodemdaling en de toeslagenaffaire? Luchtvervuiling leidt jaarlijks in de EU tot de dood van 400.000 mensen. De heersende politiek is dodelijk. Er is een hechte verbinding nodig van parlementair links met nieuwe bewegingen rond klimaat, racisme en flexwerk die ons de oogkleppen van de markteconomie afrukken en de rookgordijnen van mooie ver weg gelegen klimaatdoelstellingen opblazen. Ik kan alleen maar hopen dat de partijen die buiten het nieuwe kabinet gehouden worden het als een erezaak zien om het activisme van de straat steeds weer het parlement binnen te brengen.

Harry Pals