Het verschijnsel religie is bekneld geraakt tussen bindmiddel voor extreemrechtse politiek en glijmiddel voor een individueel wellness-gevoel. Daartussen dreigt de bijbelse orthopraxie vermalen te worden. Dat is in de geschiedenis van jodendom en christendom altijd zo geweest, altijd waren er weer profeten en mystici, radicalen en reformatoren nodig met hun kritiek. Maar in onze barre tijden is de druk op religieuze instituties en leiders groter dan ooit om ‘hun’ religie in te zetten als bindend glijmiddel.

Religie als bindmiddel

Het woord religie komt van ‘binden’. Religie wil verbinden, gemeenschappen vormen, mensen saamhorigheid bieden – maar daarmee ook vastbinden aan machten die hen beknellen. In de VS is dit volop actueel met een president die zijn leiderschap ziet als een goddelijke opdracht en die omringd is door mensen die dat verkondigen: “Wie zich tegen Trump keert, keert zich tegen God”, zei zijn pasbenoemde religieuze adviseur. De civil religion is in de VS tot een voertuig geworden van de ‘ware religie’: de dienst aan Mammon en Mars, de samenwerkende goden van het grote geld en de militaire macht. De heilzaamheid van die combinatie is tot een geloof geworden, stevig gekoppeld aan het nationalistische geloof in de VS als Gods uitverkoren natie.

Religie als glijmiddel

Protestanten kunnen zich daar maar moeizaam tegen verzetten. Bij hen ligt vanouds de nadruk op de persoonlijke keuze. In de moderne tijden van verlichting en romantiek werd dat alleen maar sterker. In onze postmoderne tijd – waarin alles persoonlijk is en om persoonlijke identiteit lijkt te draaien  – is dat alleen maar sterker geworden. Nederlandse kerken die ‘bij de tijd’ willen zijn kunnen zich hier niet aan onttrekken. Zij moeten het register bespelen van persoonlijke zelfverwerkelijking en zingeving. Daarom trekt zo’n kerk zich in onze barre tijden terug op het verwoorden van mooie machteloze intenties, op het zoeken van individuele troost en bemoediging en op diaconale inzet – ‘helpen onder protest’ (tegen structureel onrecht) heette dat ooit, maar dat protest verwaait meestal.

Religie als antidotum

De ons ontvallen Wilken kwam met heel zijn  leven op voor het bijbels georiënteerde profetische protest. Dat is urgenter dan ooit, nu machten alles om ons heen aan het kapot maken zijn, tot de toekomst van de aarde toe. Wat nu aan het gebeuren is, is heel verontrustend en dreigend – maar geeft deze situatie niet ook een grote vrijheid? We hebben niets meer te verliezen, nu zoveel verloren gaat. Voor Europa met haar christelijke wortels is het meer dan tijd om uit de concurrentie met de grootmachten te stappen en voluit de eigen beleden waarden van menselijkheid na te streven en daarin haar kracht te zoeken. Zouden kerken daarin niet voorop moeten gaan? Om op te staan en een andere weg te durven uittekenen – tegen het blindgelovig vasthouden aan geweld en geld in. Het is meer dan tijd dat we onze situatie van ballingschap tot ons door laten dringen. Heel onze leugenachtige wereld staat op instorten, en dat is pijnlijk, boven alles voor de slachtoffers. Maar die wereld zoals die nu is kunnen we niet redden. We kunnen alleen een andere wereld fantaseren en ernaar leven, meer in kleine daden dan in grote plannen, misschien wel meer in zingen dan in schreeuwen.